Life is all about the bubbles: Reims

Weet ge wat dat is met mij en Frankrijk? Het plakt zo vol van de herinneringen dat ik daar niet meer echt objectief naar kan kijken. Zot van Parijs ben ik, en van Bretagne. Van die rechte Nationals die lange linten trekken over de heuvels in het binnenland. Van de graanvelden en de verkruimelende dorpen waar niets ooit verandert. En daarmee ligt het grootste probleem meteen op tafel. Het land lijkt verstorven, suf door het vasthouden aan tradities die al lang een afstofbeurt hadden kunnen gebruiken. En Reims is daar een levend voorbeeld van.

Dezelfde ruimtelijk rotzooi van grote centres commercial vol spuuglelijke hypermarkten en steakhouses, van rondpunt naar rondpunt aan elkaar geplakt. Opgevolgd door een ring van lelijke flatgebouwen waar het plebs dat voor onwaarschijnlijke minimumlonen werkt zich staande probeert te houden in de chaos van lelijk beton en stof en treurnis. En dan een centrum waar al decennia lang de tijd gewoon stilstaat.

Wie op zoek is naar een betaalbaar wijs hotel is er een beetje aan voor de moeite. Er zijn dure maar vormeloze “klassehotels”, krampachtig moderne Ibissen en schrale pensions waar sinds de jaren ’70 geen pot verf meer werd tegenaan gegooid, laat staan dat de bric-a-brac in de badkamers ooit eens werd opgefrist. Mijn tip: ofwel laat ge het echt breed hangen, ofwel kiest ge voor den Ibis: betrouwbaar in zijn eenvormigheid, geen discussie, min of meer waar voor uw geld.

Reims is niet echt een grote stad, en zeer makkelijk beloopbaar. Het openbaar vervoer ziet er zeer goed geregeld uit, maar echt nodig hebt ge dat daar niet. Alles is ondergedompeld in een laag tristesse en slijtage en krampachtige pogingen om uit het slop van jarenlange verwaarlozing te geraken. Het centrum krijgt alvast goede punten voor het autoluwe karakter ervan: heel wat pleinen en zelfs brede lanen werden aangepakt om ruimte te maken voor terrasjes en voetgangers. Het heeft allemaal iets artificieel, maar er wordt aan gewerkt en het zou wel eens terug een hele fiere fijne stad kunnen worden. Er staan in elk geval voldoende zeer schone gebouwen en dinges enal. En ja, die kathedraal, die is echt redelijk verbluffend. Move over, Nôtre Dame de Paris: dit is toch nog van een ander kaliber.

 

Schoon maat, echt zeer schoon. Zeker een paar uur van uw tijd waard. Blijft dan nog over: een paar uur flaneren in het zonnetje. En al de rest van uw tijd kunt ge best van al spenderen aan datgene waarvoor ge naar hier gekomen zijt: BUBBELS!

In honderden soorten. In dwaze cafeetjes en in superdeluxe Champagnebars. Per glas of per Nebuchadnezzar (15l). In ‘t strogeel, goudgeel en in ‘t zachtroze. Voor uw eten, tijdens uw eten, na uw eten, terwijl ge over uw eten aan het nadenken zijt en terwijl ge denkt dat ge nooit meer gaat eten want ge hebt geen honger meer van het drinken. In onnozel kleine flutglaasjes en in serieus sjieke fluitjes. In bars van een beetje kaka, vol met jonge twintigers die blijkbaar budget hebben om op een vrijdagavond een paar flessen te kraken, en op terrasjes in de zon waar ze u gemoedelijk komen uitleggen dat wat ge aan het drinken zijn twee deuren verder wordt gemaakt.

 

 

Zeker niet te missen: doe een stukske van de Champagneroute. Van dorp naar dorp, van kelder naar kelder. Sommige dorpen tellen misschien maar een 50-tal huizen, en in 15 daarvan zit een Champagneur (ge moet dat niet opzoeken, ik heb dat uitgevonden, denk ik). Overal leest ge dat ge beter eens belt voor ge langsgaat, maar ik zag dat zo gelijk niet zitten omdat ik die mensen hun dag niet wou verstoren gezien ik niet zinnens was om een koffer vol flessen naar huis te tjolen. Ik doe mijn geld liever ter plaatste op, en goede Champagne is hier nu ook weer niet zo moeilijk te vinden.

Ik had wel op voorhand een rondleiding geboekt bij Canard-Duchêne en daar was ik wel content van. Spontane vriendelijke gids, een relatief korte maar zeer informatieve toer van de wijngaard en de kelders, en twee deftige glazen als afronder. Aanraderken. En lekker.

 

En dan: voor ‘t eten. Ewel ja, dat is dus niet evident. De meeste restaurants hebben hun menukaarten sinds de jaren ’70 niet meer gewijzigd. Ge kunt dus echt wel overdrijven met tradities. Zeker als ge reist met iemand die geen varkensvlees eet is dat echt geen evidentie. Zelfs in het begeleidende brood zat spek. En ik zal u nog een goede raad geven: als ik zeg dat ge beter op voorhand iets kunt boeken, dan is dat zo. “Neenee, dat is niet nodig, we zien wel als we daar zijn” is de foute reflex! Er zijn in Reims misschien hoop en al 20 restaurants die echt de moeite zijn, en elke weekend braakt dat station daar ladingen op Champagne beluste reizigers uit en die willen allemaal in dat ene restaurant waarvan Foursquare zegt dat het goed is gaan eten. Vergeet het dus maar als ge niet boekt. Dan hebt ge de keuze tussen de heel lelijke Franse variant van toeristenvallen en … niks eigenlijk. Dus werd het op avond één een soort Turkse snack waar het eten etelijk was maar niet wreed Frans en het interieur volledige uit goedkope plastic was opgetrokken, en op avond twee een berg sla met kaas op toast. Aan de andere kant: who cares als ge voor de lunch net een zalig stuk brood met rijpe truffelbrie hebt binnen geslagen.

Kijk, ik vind: als ge nog niet geweest zijt, dan mist ge iets. Champagne is daar een religie. Ofwel werkt ge in, ofwel voor de business. Er gaat zeer veel geld in om, en het kan al eens blasé uitslaan (alhoewel dat veel minder het geval is dan ik had gevreesd). Maar er is vooral zeer veel liefde voor wat toch een excellent product is. Het is passie en drama en het maakt een mens gelukkig. Ge hebt er ‘s anderendaags geen koppijn van. Het is niet goedkoop, maar het blijft geluk in een glas. Zelfs ontdaan van alle fratsen en glitters en krullewieten blijft het meer dan de moeite waard.

Ge moet dat gewoon ook eens doen. Een beetje voorbij de vergane glorie kijken, met een uitgestreken gezicht – alsof ge heel uw leven niets anders hebt gedaan – een fles Bollinger bestellen en naar elkaars gezicht zitten grijnzen terwijl ge klinkt en denkt “fuck it, ik ben een gelukzak!”.

This entry was posted in Congé, Eten en Drinken, Reizen and tagged . Bookmark the permalink.

Leave a comment